Ik heb er al zo veel geschreven, eerste Substack-posts. Maar niet eerder drukte ik op de publiceerknop. In augustus van dit jaar kreeg ik hoogte van het platform en stelde ik mezelf de opdracht ook mijn verhalen te gaan delen. Word-document na Word-document werden de mapjes op mijn laptop het afgelopen half jaar steeds onoverzichtelijker. Iedere week kwam er weer een digitale witte pagina bij met daarop lijstjes met potentiële thema’s, eerste opzetjes van verhalen en verzamelde inspiratie en research. Hoewel ik direct verliefd werd op een platform zoals Substack - het had namelijk niet de vluchtigheid van het gemiddelde sociale platform - had die liefde blijkbaar even tijd nodig om bedreven te worden.
Ik had me voorgenomen om tijdens de reizen die zouden komen verhalen te gaan schrijven. Afgelopen herfst bevond ik me namelijk in Portugal, Engeland, Ierland en Canada. Dat zou genoeg materiaal bieden, bedacht ik me. Maar daar zat ik nu, thuis, met notitieboekjes en Word-pagina’s vol potentieel maar met nog geen letter die ik de wereld in heb gestuurd. Ik vertelde mezelf dat ik thuis moest komen om al die verschillende verhalen met enig overkoepelende blik te kunnen delen.
Het bedenken van een nieuw project is voor mij niet het ingewikkelde gedeelte. Ook de eerste stap, het concept op papier zetten en er een eerste paar keer aan werken gaat me prima af. Maar het blíjven zitten, daar zit over het algemeen de crux. Eerste opzetjes volgen elkaar zonder enige moeite op. Maar wanneer er geen eindredacteur of opdrachtgever op de klok zit te kijken, vind ik het blijkbaar ingewikkeld om door te pakken. Er is altijd weer een nieuwe projectje, een beter idee of toch die dominante twijfel.
Ik had het vroeger als kind al, toen ik met dezelfde creativiteit een eigen blogpagina begon, maar nooit echt op delen klikte. Ik waande mezelf nu bij ieder ongepubliceerd verhaal weer dertien jaar oud en ging mezelf vragen stellen zoals; Waarom doe ik dit eigenlijk? Wie zit er in godsnaam op mijn werk te wachten? En is het wel goed genoeg? Die vragen die op mijn dertiende kwamen opspelen, waren blijkbaar op mijn vijfentwintigste nog precies dezelfde. Ik denk dat ze ook nog altijd vanuit hetzelfde hoekje in mijn hoofd kwamen. Het had blijkbaar niets te maken met dertien zijn. Ik zou namelijk nooit antwoord krijgen op die vragen.
Dit was niet enkel iets van mij, kwam ik achter. Een troostende gedachte. De grootste schrijvers ter wereld waren hier tegenaan gelopen. Florence Given, schrijver en all round creatieveling schrijft in haar Substack essay dat ook zij worstelde met gedachten zoals deze. Zo schrijft ze:
“Every single artist that you admire has spent YEARS embarrassing themselves with failed attempts, whether publicly or privately, on their way to becoming great at what they do.
The only way you get better at something is through execution and experimentation.
You cannot avoid that process of failure.
So just begin, now.
Share your work.”
En ook Elizabeth Gilbert, met wie ik de eer had afgelopen april door Europa te touren, maakt het onderdeel van haar werk. Met Big Magic wijdde ze een compleet boek aan alle stemmetjes die komen kijken bij het creatieve proces. Maar, zo vertelde ze me; je moet bereid zijn een beginner te zijn. Het pijnlijke van beginnen met een creatief proces is namelijk dat je heel goed weet wat goed werk is, maar dat je inziet dat jouw werk daar nog allesbehalve op lijkt. Maar laat de waarde vooral door anderen bepaald worden. Het enige wat jou te wachten staat is de opdracht om jezelf keer op keer opnieuw te laten zien.
Ik denk ook dat het de eerste keren zijn die zo spannend kunnen voelen. Na de eerste keer op publiceren te drukken, voel je dat het (1) fysiek geen pijn heeft gedaan, en (2) dat mensen het echt niet zó boeiend vinden wat jij op dat hoekje van het internet doet. Daarom ging ik nadenken over andere eerste keren die het afgelopen jaar de revue passeerden. Het uitvoeren van eerste-keren had ik namelijk veelvuldig geoefend. Zo ging ik voor de eerste keer (als volwassene) voor een maand smartphoneloos door het leven en werkte ik voor het eerst als productieassistent op een tour door Europa. Ik stond voor de eerste keer op een podium, op een skateboard en in een groene golf (op een surfplank). Ik ging voor de eerste keer naar een ecstatic dance feestje en was voor een eerste keer voor anderhalve maand in Portugal. Ik was voor het eerst in Canada en kocht mijn allereerste auto.
Eerste keren zitten vol met magie. Een eerste keer draagt potentie, een eerste keer laat proeven wat nog nooit geproefd is, laat ruiken wat nog nooit geroken is, laat voelen wat nog nooit gevoeld is. Als we dan toch poëtisch gaan zijn, is dat niet het hele punt van wat we hier aan doen zijn op deze aardbol? Alles ervaren wat er te ervaren valt? Zoveel mogelijk eerste keren verzamelen. Steeds weer een beginner durven zijn, omdat je anders simpelweg enkel nog op de bank blijft zitten. Hoe ouder je wordt hoe minder vanzelfsprekend die eerste keren worden. Een verliefdheid, verhuizing en baan zullen de eersten niet meer zijn. Maar dat betekent niet dat we daarom die spier niet moeten blijven trainen, eerste keren zorgen er namelijk voor dat de nodige levenslust blijft bestaan.
Ik durf te zeggen dat ik mezelf redelijk kundig acht in eerste keren. Maar wat was het dan toch met die eerste Substack-post? Waarom klapte ik keer op keer die laptop open, kwam er weer een document of twee tot leven, maar kwamen die vervolgens weer in een map terecht waar ik ze nooit meer terug zou vinden?
Dit verhaal komt daarmee misschien tot een onvervullend einde. Het antwoord zit denk ik ergens tussen luiheid, een volle agenda, angst voor oordeel en een overvloed aan ideeën in. Maar bij deze laat ik je vrij om eigen conclusies trekken of psycho-analyses erop los te laten (vooral niet met me delen, die gesprekken vinden intern al genoeg plaats).
Het laatste zetje werd echter gegeven door schrijver en filosoof Ryan Holiday (alias Daily Stoic) met wie ik de afgelopen maand werkte. Als assistent-producer reisde ik met hem Europa en Canada rond en zag ik hem in verschillende steden optreden met zijn verhaal. Een advies die hij meermaals deelde met zijn publiek, was; ‘If you want to become a writer, all it takes are two crappy pages a day’. Het was alsof ik met hem mee op tour was gegaan, precies om die zin een aantal keer te horen. Ryan Holiday schreef decennia lang iedere dag twee pagina’s die hij publiceerde op zijn platform dailystoic. En nu stond hij daar, en vertelde hij aan vele schrijf- en leesliefhebbers wat ons te doen stond.
Het werd een ode aan de eerste.
Op naar de tweede, hopelijk iets meer onbevangen.
Liefs Liek